Prof. dr. Ellen Giebels: Dromen over trage wetenschap

Het wetenschapshuis aan het woord
Ellen Giebels
Aukje Nauta
Door
prof. dr. Aukje Nauta
Datum
9 juli 2020
Deel

Wat is van waarde voor wetenschappers? Vooral in deze bijzondere coronatijden? De komende tijd verken ik dat in gesprekken met wetenschappers, waarvan sommige al ooit eens optraden in het Wetenschapshuis van De Theaterloods.

Ditmaal praat ik met prof. dr. Ellen Giebels, initiatiefnemer van de theatervoorstelling Mindlab van TMRK, die zich aan de universiteit afspeelt. Ellen houdt zich als psycholoog bezig met onderzoek naar conflict en onderhandeling, vooral in maatschappelijke crisissituaties. Ze is vice-decaan van de faculteit Gedrags-, Management- en Maatschappijwetenschappen aan de Universiteit Twente.

‘Ik zou soms wel mijn computer in willen krúipen, om uit te reiken naar de mensen die ik aan het videobellen ben.’ Zo omschrijft Ellen Giebels het enorme gemis aan ‘even bijkletsen met collega’s op de deurdrempel of bij de koffieautomaat’. Maar de positieve keerzijde van de coronacrisis ervaart ze evengoed. ‘Als ik nu terugkijk naar het pre-coronatijdperk, dan denk ik: ‘Jee, wat was ik aan het jakkeren. Voortdurend onderweg in trein of vliegtuig, nooit kwam ik tot stilstand. En ik ben niet de enige. Ik sprak een topwetenschapper die de ene na de andere subsidie binnensleept. Zij zegt nu: ‘Waar was ik mee bezig?’ In plaats van meer, meer, meer, ervaart zij nu veel meer de waarde van rustig nadenken over de essentie van haar onderzoek.

En zo beland ik in mijn gesprek met Ellen al snel op dat wat haar momenteel ten diepste bezighoudt. De reden ook waarom ze zich zo heeft hardgemaakt dat Mindlab er kwam; de voorstelling van TheaterMakers Radio Kootwijk over wetenschappelijke integriteit en aanverwante thema’s.

TheaterMakers Radio Kootwijk Mindlab

Wat Ellen bezighoudt, is dat wetenschap van veel grotere waarde kan zijn als zij weer draait om echte nieuwsgierigheid in plaats van zo veel mogelijk publiceren over ‘dingetjes’ die nauwelijks relevant blijken. ‘Publiceren om het publiceren’ noemt ze dat.

‘Het lijkt wel of bewegingen als open science  – dat is dat wetenschappelijk onderzoek opener wordt, beschikbaar voor iedereen – erkennen en waarderen en slow science in een versnelling komen. Aanvankelijk lazen maar weinig wetenschappers het belangrijke document Ruimte voor ieders talent. Naar een nieuwe balans in het erkennen en waarderen van wetenschappers. Maar nu kent haast iedereen het. Men snapt het beter, het landt beter, velen voelen dat het anders moet in de wetenschap.’ Zelf had Ellen dat gevoel al langer. Dat komt ook omdat ze zelf een tijdlang uit de running was vanwege een fysieke aandoening. Met het mentale gevolg dat ze zich afvroeg waar ze nou eigenlijk mee bezig was. Ze kwam tot de bezinning dat het anders, beter, waardevoller moest.

‘Wat is je droom, wat zou je willen vasthouden van wat je nu, in coronatijd, om je heen ziet gebeuren?’, vraag ik haar. Ellens antwoord: ‘Dat we veel meer en veel beter samenwerken. Ik heb altijd al een hekel gehad aan dat competitieve in de wetenschap, ook al heeft dat ook goede kanten. Momenteel doe ik, als vice-decaan, veel bestuurlijk werk. Ik zit dus op een plek waar ik dingen kan veranderen. Mijn droom is dat we als wetenschappers niet alleen beter samenwerken, maar ook dat er veel meer diversiteit is. En dan bedoel ik niet alleen dat er meer vrouwen en mensen van diverse culturele achtergronden wetenschappelijke carrières hebben. Maar ook dat we veel diverser kijken naar wat wetenschappers bijdragen. De een blinkt uit in onderwijs geven, de ander in onderzoek, en weer een ander in kennis vertalen naar de praktijk. Natuurlijk moet je als wetenschapper de basis in de vingers hebben. Maar vervolgens moet er ruimte en waardering zijn voor heel divers denken en doen.’

‘Wat ik echt fantastisch zou vinden’, zo droomt Ellen verder, ‘is dat we niet meer, maar juist minder publiceren. Stel, wetenschappers ‘mogen’ maar één artikel per twee jaar publiceren. Wat zou dat betekenen voor hun onderzoek? Wetenschappers maken dan vast andere keuzes. Wezenlijke keuzes. Die – denk ik – de kwaliteit van hun onderzoek alleen maar ten goede komen.’

Zelf zou ze meer action research willen doen. Dat is onderzoek waarin je nauw samenwerkt met de praktijk, opdat wetenschappelijke bevindingen direct bijdragen aan een betere samenleving. ‘Mijn hart ligt bij onderzoek naar crisisonderhandelingen, geëscaleerde situaties waarin bijvoorbeeld de politie of het leger stevig moet ingrijpen. Uit onderzoek naar psychotherapie weten we dat cliënten soms makkelijker praten met een virtueel iemand – een avatar – dan met een therapeut van vlees en bloed. Ook vinden ze het dan lastiger om te liegen. Want reacties van een echt mens worden voortdurend gemonitord, terwijl een avatar niet te peilen valt. Dat maakt mensen minder zeker of hun misleiding wel werkt, waardoor ook makkelijker te ontdekken is dat ze liegen. Wat als de politie bij crisisonderhandelingen avatars zou inzetten? Zouden de onderhandelingen dan minder gevaar opleveren en beter verlopen?  Zulk onderzoek is niet makkelijk, dus zeker niet snel te publiceren. Maar de maatschappelijke opbrengst is in potentie hoog.

Hoe mooi zou het zijn als dit en vele andere soorten van slow science, waarin de weg, het proces, vaak belangrijker is dan de uiteindelijke publicatie, de erkenning en waardering krijgt die het in mijn ogen verdient?