Maud Effing – De Volkskrant, 6 november 2012

Op het toneel toont theatergroep Plezant in Nijmegen het ziekenhuis als een fabriek, waarin de patiënt het zwijgende product is. Een toeschouwer: ‘Of er in dertig jaar niets is veranderd’.

NIJMEGEN – ‘Er is echt wat aan de hand in die ziekenhuizen’, zegt artistiek leider Walter Supèr van theatergroep Plezant. Zojuist is zijn theaterstuk De Limonadefabriek opgevoerd in het UMC St Radboud in Nijmegen. Het stuk behandelt de manier waarop met patiënten wordt omgegaan. In de zaal is het na afloop doodstil.

‘Ik zag mijn eigen afdeling’, zegt iemand.

‘Dit stuk lijkt op een film van dertig jaar geleden’, zegt een ander verbouwereerd. ‘In dertig jaar tijd is er nog niets veranderd.’

De voorstelling gaat over een patiënt met kanker aan wie niets wordt gevraagd. Alles wordt voor hem beslist, ook het verloop van zijn behandeling. Hysterisch opgewekte verpleegkundigen – ‘De Rolls Royce staat klaar, meneer’ – slepen hem heen en weer. Efficiënt proppen ze hem in de schema’s van drukbezette specialisten; slapen doet hij maar tussendoor. Het ziekenhuis is een fabriek die dag en nacht doordraait. De artsen dulden geen tegenspraak. ‘Ik ben almachtig. Ik ben god’, schreeuwt een chirurg.

De voorstelling is gebaseerd op verhalen van artsen en verpleegkundigen. Supèr, die jarenlang in het zakenleven zat, was medeschrijver van de voorstelling. Het initiatief kwam van het UMC St Radboud, dat de houding van artsen ten opzichte van patiënten wil veranderen. De patiënt moet ‘centraal’ komen te staan. Meebeslissen in zijn eigen behandeling. En dat is niet zo vanzelfsprekend als het lijkt.

‘Wij zijn vooral bezig met de ziekte, niet met de patiënt’, constateert een arts uit de zaal.

‘Ik zie weinig patiënten die direct betrokken worden bij hun eigen behandelplan’, zegt een ander.

‘Patiënten zeggen vaak: doet u maar wat u denkt dat goed is’, aldus een specialist.

‘In acute situaties kun je mensen toch niet laten meebeslissen?’, vindt een ander.

‘We hebben wel eens mensen van het VU medisch centrum op bezoek gehad bij een vergelijkbare voorstelling’, zegt Supèr. ‘Na afloop beweerden ze dat ze er weinig in herkenden. Ze zeiden letterlijk: bij ons is dit niet aan de hand, wij zijn al verder. Niet lang daarna barstte daar die enorme affaire los en werd het ziekenhuis onder toezicht gesteld.’

‘Als arts kun je elke patiënt elke operatie aanpraten’, zegt chirurg en hoogleraar Hein Gooszen, een van de initiatiefnemers. ‘Tegen een patiënt met alvleesklierkanker kun je bijvoorbeeld zeggen: met deze operatie heeft u 10 procent kans om te overleven – zullen we u meteen boeken? Maar je kunt de keuze ook op tafel leggen. Vertellen dat hij veel kans heeft op complicaties, en misschien voor altijd afhankelijk wordt van anderen. Sommige mensen kiezen er dan voor om niet geopereerd te worden. Ik denk dat het veel vaker zo zou moeten.’

Tegelijkertijd, zegt Gooszen, staat dat haaks op de druk op artsen om de normen te halen. ‘Als een arts een bepaalde operatie per jaar niet vaak genoeg uitvoert, zegt de inspectie: u mag dat niet meer doen. En ja, dan is een 80-jarige soms ineens weer superfit en heel geschikt om te opereren.’

De voorstelling is inmiddels in meerdere ziekenhuizen gespeeld, en slaat zo aan dat ook het buitenland belangstelling heeft: via een enthousiaste medewerker van het British Medical Journal staan de acteurs mogelijk in het voorjaar op een medisch congres in Engeland. Ook de VS heeft interesse.

De theatergroep wil artsen en verpleegkundigen bewuster maken van misstanden en hen daar – soms voor het eerst – onderling over laten praten. De afgelopen tien jaar keek artistiek leider Supèr voor zijn theaterstukken achter de schermen mee bij meerdere ziekenhuizen. Hij zag hoe hard het eraan toeging.

Supèr: ‘De druk om geen fouten te maken, is zo groot. Een tijd geleden vertelden artsen me bijvoorbeeld dat ze een schaduwboekhouding bijhielden. In het gewone dossier staat een goed verhaal, maar in die schaduwboekhouding staat wat er echt met de patiënt is gebeurd. Als er dingen fout zijn gegaan, dan weten ze dat tenminste voor de volgende keer.’

‘Artsen namen me echt in vertrouwen’, zegt hij. ‘Ze vertelden over fouten die ze jaren geleden maakten en waardoor mensen waren overleden.

‘Een arts zei dat hij daarna aangeschoten wild was geworden voor zijn collega’s. Hij had tranen in zijn ogen. Hij zei: ik voel me zo alleen staan. Artsen bedrijven topsport, maar in ziekenhuizen heerst geen topsportklimaat.’

'Ik ben god!', roept een chirurg 1

Bron: https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/ik-ben-god-roept-een-chirurg~b3727fe9/